Het einde van de coronacrisis is nog niet in zicht. De crisis raakt velen, maar voor een grote groep mensen in Nederland zijn de gevolgen levensbedreigend; ze hebben niet of nauwelijks te eten. Een groep vermogensfondsen heeft in samenwerking met het Rode Kruis, Stichting Urgente Noden Nederland (SUNN) en Voedselbanken Nederland een onderzoek laten uitvoeren onder maatschappelijke initiatieven. Hieruit blijkt dat er op dit moment twee groepen zijn die het hardst geraakt worden: de mensen die net buiten de criteria van de voedselbank vallen en mensen zonder papieren die hun hele inkomen zien wegvallen. Nieuwe samenwerkingen en manieren van werken blijken nodig om de crisis het hoofd te bieden.
Onzichtbare groep mensen in armoede
Een groep vermogensfondsen (Stichting RCOAK, de Haëlla Stichting/Kleinecoronahulp , Kansfonds en Fonds 1818) luidt de noodklok. De afgelopen maanden hebben de fondsen bewezen hoe snel zij in staat kunnen zijn om effectief en baanbrekend werk te verzetten. In verschillende initiatieven en samenwerkingsprojecten, waaronder het platform ‘Kleine coronahulp’, ondersteunen zij tot op de dag van vandaag duizenden vrijwilligers die het verschil maken in deze crisistijd.
Hoewel er veel positiefs valt te melden over de geboden noodhulp, leidt deze ook tot wrange constateringen. Zo is het heel duidelijk dat de groep mensen die in armoede leeft en afhankelijk is van noodhulp groeit door de gevolgen van de crisis. Daarnaast brachten de vele kleinschalige (buurt)acties mensen in beeld die tot dan toe onzichtbaar waren voor de maatschappelijke instanties. Er is kortom een hele groep mensen in armoede die nooit bereikt werd door enige vorm van hulpverlening. Het riep bij de fondsen de prangende vraag op wie in Nederland allemaal in voedselnood verkeren – en hoe we dit probleem moeten oplossen.
Onderzoek door Radboud Universiteit Nijmegen
Om de voedselnood in Nederland beter in kaart te brengen hebben de fondsen, in een unieke samenwerking met het Rode Kruis, Voedselbanken Nederland en SUNN, een onderzoek laten uitvoeren door de Radboud Universiteit Nijmegen. Honderdtwaalf maatschappelijke organisaties uit het hele land namen deel aan een enquête. De twee belangrijkste conclusies hieruit zijn dat van de groep mensen die de afgelopen periode bereikt werd met voedselhulp 42 procent net buiten de criteria van de voedselbank valt en 21 procent ongedocumenteerd is. Het percentage van deze laatste groep, die hoofdzakelijk bestaat uit arbeidsmigranten die normaal nooit een beroep doen op voorzieningen, ligt in Amsterdam nog veel hoger, op 67 procent.
Van noodhulp naar structurele aanpak
De fondsen en de initiatieven constateren een zeer dringende behoefte aan structurele oplossingen voor met name deze twee groepen. Hierbij sturen zij aan op nog verdergaande samenwerking tussen fondsen en het Rode Kruis, Voedselbanken Nederland en lokale noodhulpinitiatieven. Ook zien zij duidelijk een rol weggelegd voor de overheid, zowel landelijk als lokaal. Nauwe verbindingen tussen al deze partijen leiden ertoe dat mensen direct bij de juiste loketten komen en dat de verantwoordelijkheden worden gelegd waar ze horen, op een manier die ook na de crisis duurzaam is.
Concrete stappen die op dit moment worden gezet zijn onder meer het financieren van een voedselinkoop-project in Amsterdam, dat voedsel verstrekt aan de initiatieven die zich richten op de twee kwetsbaarste groepen, het stimuleren van samenwerking op lokaal niveau tussen de initiatieven, de VB, RK en gemeente en overleggen door de fondsen met de diverse gemeenten over te nemen maatregelen door gemeenten
Het grote effect van het kleine gebaar
Ondertussen is het van groot belang dat de financiering van kleine corona-initiatieven blijft doorgaan. Als één ding duidelijk is geworden in de coronacrisis is dat juist zij in de haarvaten van de samenleving zitten en mensen bereiken die verder overal buiten beeld zijn. De genoemde fondsen begeleiden de initiatieven naar duurzame oplossingen.
